Verloskundigenpraktijk Simons stopt na 35 jaar per 1 februari

Verloskundigenechtpaar Bob (61) en Lucia (60) Simons uit Gieten stopt per 1 februari na 35 jaar met verloskundigenpraktijk Simons in Gieten en Borger. Bob gooit het na vierduizend bevallingen over een andere boeg. „Ik weet nog niet precies wat me boven het hoofd hangt.”

Bob stopt met zijn vak, zodat verloskundige Francis Hut-Strating (38) uit Gieterveen zijn plek kan overnemen en samen met Lucia de praktijk kan voortzetten onder de naam verloskundigenpraktijk De Hondsrug.

Eigenlijk voor zijn pensioen zo’n vijf jaar te vroeg. Maar opvolgers liggen niet voor het oprapen, vertelt het echtpaar. „Francis kwam nu op ons pad en de praktijk is niet groot genoeg voor ons drieën”, zegt Bob. „Als ik over vier of vijf jaar wil stoppen, hebben we nog maar één opvolger nodig”, vult Lucia aan.

„Wij hebben ons ook wel eens afgevraagd, hoe loopt het anders af? Wij zijn de enige verloskundigen die hier echt in het gebied zitten. Als wij hier wegvallen, is het te ver rijden vanuit de stad voor een spoedgeval. Dat vinden wij onverantwoord.”

Wat Bob dan gaat doen tot zijn pensioen? Hij gaat via het uitzendbureau aan de slag als koerier bij een industrieel schoonmaakbedrijf in Veendam. „Iets compleet anders”, zegt hij lachend. „Maar ik denk dat het wel leuk is.”

Bob en Lucia ontmoetten elkaar tijdens hun opleiding en in 1988 trok het stel vanuit Noord-Brabant naar Drenthe om hier de verloskundigenpraktijk in Gieten en Borger over te nemen.

„Hier was werk en hier stond een praktijk te koop”, vertellen ze. Want waar een verloskundige nu overal een praktijk mag openen, kon dat vroeger niet: toen golden er postcodegebieden vanuit de zorgverzekeraar en kon je alleen een bestaande praktijk overnemen of bij een bestaande praktijk gaan werken.

Het bevalt hen hier prima. „Al reden we in het begin soms wel eens naar het verkeerde dorp, bijvoorbeeld naar Spijkerboor terwijl we in Schipborg moesten zijn, want we kenden alle dorpen hier nog niet.”

Een bijzondere bevalling voor Bob was die van Lucia. Hij mocht een van hun twee dochters zelf aanpakken. En Lucia was de verloskundige bij de geboorte van hun twee kleindochters. „Bob vond mij wel een lastige patiënt. Normaal kun je tijdens de weeën wel even weggaan, maar bij mij kon hij niet weg”, lacht Lucia.

Eigenlijk zijn alle bevallingen op zichzelf bijzonder. „Het vertrouwen van al die mensen dat je krijgt en de power bij bevallingen, dat vind ik nog steeds wonderbaarlijk.”

Natuurlijk hebben ze ook genoeg verdrietige dingen meegemaakt, zoals kinderen met aangeboren afwijkingen of doodgeboortes. „Dat zijn dingen die je nooit vergeet. Ook dan is het fijn om elkaar tot steun te zijn. Er zit altijd een schuldvraag achter; hadden we dit kunnen voorkomen? Het belangrijkste is dat je weet dat je niks fout hebt gedaan en dat je echt gedaan hebt wat je kon.”

Het stel schat samen in totaal zo’n vierduizend bevallingen te hebben begeleid. In de beginjaren deed het echtpaar driehonderd bevallingen per jaar. Zo tussen 2006 en 2009 begon dat wat af te nemen. Nu zitten ze krap aan de honderd.

„We hebben concurrentie van praktijken uit de stad die wat meesnoepen van het platteland”, zegt Lucia. „En het aantal geboortes daalt. Als er weinig nieuwbouw is in de dorpen, dan is de gelegenheid om een gezin te stichten ook moeilijker.”

Met vierduizend bevallingen op hun naam – en na een kleine achtduizend zwangere vrouwen te hebben begeleid – zijn ze best bekend in de gemeenten Aa en Hunze en Borger-Odoorn. Ze horen het nog: ‘Hé, jij hebt vier jaar geleden mijn kleindochter op de wereld gezet!’

„We hebben nu ook de tweede generatie. Kinderen die wij op de wereld hebben geholpen, gaan nu bevallen. En de ouders van toen zien we opa en oma worden”, vertelt Lucia. „Het contact is fijn. Je krijgt echt een band.”

Het is niet meer vanzelfsprekend dat een verloskundige gaat werken in deze eerstelijnszorg (zonder verwijzing dus). „Voorheen was het bijna raar dat je in het ziekenhuis ging werken, nu is het normaal”, zegt Bob. „In onze tijd waren er veel meer solo- en duopraktijken. Maar werken in het ziekenhuis of in een praktijk met veel andere collega’s is wat rustiger. Wij moeten 24/7 voor bezetting zorgen.”

In die 35 jaar tijd is er wel meer veranderd. Zo was er nog geen mobiele telefoon, maar een semafoon (een ‘pieper’, waarmee je signalen en tekstberichten kon sturen). De administratieve lasten zijn met de komst van de computer ook behoorlijk toegenomen, vertellen Bob en Lucia. „Vroeger had je een A4’tje, nu tien pagina’s tekst.”

Vrouwen zijn gemiddeld ouder als ze zwanger raken en krijgen gemiddeld minder kinderen dan vroeger. Waar vrouwen vroeger meestal thuis bevielen, doen ze dat nu in het ziekenhuis. En aanstaande moeders hebben meer inspraak. Dat is goed, maar heeft ook een keerzijde, zien Bob en Lucia.

„Ze kunnen googelen wat er allemaal kan misgaan en wat wel en niet verantwoord is, terwijl wij directer informatie kunnen geven. Ze moeten nu meer geruststelling hebben. Met veel keuzes werden ze 35 jaar geleden niet belast.”

Daarnaast deed het echtpaar in 1988 nog geen echo’s. Tot ruim tien jaar geleden moest je daarvoor nog in het ziekenhuis zijn. „Er worden nu veel meer controle-echo’s gemaakt”, zegt Lucia. „Vroeger boden we alleen extra onderzoek aan als de zwangere vrouw ouder dan 36 jaar was. Dat kun je je bijna niet meer voorstellen.”

Dat is een positieve verandering, vult Francis aan: „Het is een vooruitgang dat je nu op aangeboren afwijkingen kunt screenen.”

In de nieuwe praktijk De Hondsrug gaat Francis ook zogeheten screeningecho’s uitvoeren met haar eigen bedrijf echobureau View. Zo was er bij praktijk Simons geen dertienwekenecho en twintigwekenecho mogelijk, daarvoor moesten vrouwen naar Groningen of Emmen. Nu komt die mogelijkheid in Borger. Ook cliënten van andere praktijken kunnen hiervoor terecht.

„Zo’n eigen praktijk in je woongebied was altijd mijn droom”, zegt Francis. Ze kent het stel van haar stage en werkte in Groningen, voor ze nu weer terug naar haar ‘eigen’ regio gaat.

Bob was „met liefde” doorgegaan, maar is eigenlijk ook wel toe aan iets anders. „Ik hoef ’s nachts niet meer mijn bed uit”, lacht hij. „Het stond me de laatste jaren wel tegen dat je niet eens even een stukje kunt fietsen of naar de bioscoop kunt zonder je pieper of telefoon.”

Daar kijken Bob en Lucia nou echt naar uit – samen vrije dagen hebben. Niet meer hoeven afwisselen, maar gewoon tegelijkertijd vrij zijn. „Het is heel leuk dat we samen eens weekend hebben!”